Werknemers met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen, vallen vanaf 1 juli voor het eerst onder een cao. Daarover hebben de vakbonden een akkoord bereikt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Cedris, de branchevereniging voor sociale werkbedrijven.
“Met deze cao wordt een nieuwe stap gezet naar een inclusieve arbeidsmarkt, een arbeidsmarkt waarop iedereen volwaardig kan meedoen”, zegt voorzitter Job Cohen van Cedris, dat voor het eerst medeverantwoordelijkheid draagt voor een cao. De reden hiervan is dat veel van de werknemers met een arbeidsbeperking in vaste dienst zijn van sociaal ontwikkelbedrijven.
“Dit is een historische cao”, zegt FNV-onderhandelaar Marco Schipper. “Voor het eerst is er voor deze mensen een pakket met landelijke afspraken over hun loon, pensioenen, hoe lang ze moeten werken, verlof en opleidingen.” De collectieve arbeidsovereenkomst geldt voor werknemers met een dienstverband bij publieke organisaties die de Participatiewet uitvoeren. Die wet moet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking toch aan werk komen.
Als iemand met een arbeidsbeperking doorstroomt vanuit een sociaal werkbedrijf naar regulier werk is afgesproken dat diegene een terugkeergarantie heeft van twee jaar. “Lukt het even niet in je baan dan hoef je geen uitkering aan te vragen en kom je meteen weer in dienst van de gemeente of het sociaal werkbedrijf. Dat geeft heel veel mensen een stukje zekerheid en rust”, aldus FNV. Een werknemer krijgt daarmee volgens Cedris een veilige springplank naar vast werk, bij voorkeur bij een reguliere werkgever.
De cao loopt 2,5 jaar en moet ingaan op 1 juli 2021. Het akkoord wordt in de komende weken aan de achterbannen voorgelegd.