Onderwijs loont, bewijzen cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over het middelbaar beroepsonderwijs nog maar eens. Mbo’ers die met een zogeheten startkwalificatie van school gaan, hebben tien jaar later veel vaker een baan dan vroegtijdige schoolverlaters. Ook werken ze vaker in een vast dienstverband dan leerlingen die zonder diploma stoppen met het mbo.
Een startkwalificatie wil zeggen: een diploma van mbo niveau 2 of hoger, of een havo- of vwo-diploma.
Het statistiekbureau becijfert dat 91 procent van de leerlingen die het mbo in 2008 gekwalificeerd verlieten in 2018 betaald werk had. Van de jongeren die zonder startkwalificatie bleven, had slechts 70 procent tien jaar later een betaalde baan. Wanneer mannen en vrouwen worden uitgesplitst, blijkt dat vooral veel vrouwen uit deze groep niet werken. Van hen had slechts 60 procent na tien jaar een baan, van de mannen was dat 75 procent.
Jongeren van 16 tot 18 jaar hebben een zogeheten kwalificatieplicht: ze moeten onderwijs volgen als ze nog niet het niveau hebben bereikt dat de overheid als ondergrens heeft vastgesteld.
Uit de cijfers blijkt verder dat mbo’ers hun opleiding vaker succesvol afmaken dan enkele jaren geleden. In 2008 had bijna 40 procent van de schoolverlaters uit het mbo geen startkwalificatie. Daarvan haalde wel ongeveer een kwart binnen tien jaar alsnog een diploma. In 2016 was het percentage dat onvoldoende gekwalificeerd het mbo verliet gedaald tot 25 procent.